Ze houdt zich ook niet aan de grens tussen noord en zuid. Als je de moeite neemt en de toeristische kustplaatsen even laat voor wat ze zijn, dan neem je de bus (3 euro voor een dagticket) en je trekt het binnenland in.
Ontbijten in Omodos aan de voet van het Tróodos-gebergte: dikke plakken brood met olijven, tomaten en halloumi, de typische kaas die je alleen maar op Cyprus vindt, zeemzoete confituur van pruimen, vijgen en gruwelijk bittere koffie. De eigenaar van het kleine café maakte me in gebroken Engels en met veel gebaren duidelijk dat het niet aangeraden was je tas tot op de bodem uit te drinken: de gemalen koffie werd gewoon in de tas gekieperd en overgoten met kokend water; de tas helemaal leegdrinken zou gelijk staan aan diarree voor eeuwig en drie dagen…
Of mezze eten in Agios Therapon. Mezze zijn de Grieks-Cypriotische tegenhangers van de Spaanse tapa’s, maar anders dan in Spanje krijg je niet het hele assortiment ineens voorgeschoteld. Het is de keuken die beslist wat je eet en wanneer je het op tafel krijgt: je begint traditioneel met glyko (gekonfijt fruit) met een glas water, daarna volgen sla, feta en tzadziki (typisch Grieks, dus toch!), groene olijven, pitabrood, skordalia (aardappel- en lookdipjes), taramosalata (salade van viskkuit) en tahini (dat is dan weer typisch Arabisch: gemalen sesamzaadjes met yoghurt) om mee te beginnen. En dan komen de warme hapjes: champignons met olijfolie en citroen, gegrilde halloumi, courgettes, kip, kebab, gekookte groenten (meestal broccoli en bloemkool), pilav, Griekse worst (de ‘loukanika’) en slakken in tomatensaus, hersenen met kappertjes... Daarnaast nog vis, lountza (gekookte varkenslende), kleftiko (lamsvlees), keftedes (vleesballetjes), sheftalia (varkensrissole), … En daarbij hoort uiteraard Cypriotische wijn: gaande van zoet tot zeer zoet. En mocht je dan nóg niet genoeg hebben, dan zijn er nog desserts: de typisch Cypriotische ‘halfa’ (griesmeelpudding met nootjes en kaneel), soutzoukos (snoepjes op basis van walnoten en honing), fruit of ‘mechlebi’, een Libanees dessert van witte room. Libanon is immers niet ver: tot aan de kust van het Midden-Oosten is het slechts honderd kilometer.


Naast de eigen wijn, promoten de Cyprioten nog twee drankjes van eigen bodem. Enerzijds is er de Commandaria, een amberkleurige (weer maar eens zoete!) dessertwijn - een beetje vergelijkbaar met porto - die volgens de overleveringen een van de oudste wijnen is, die voortdurend geproduceerd is geworden. De Griekse dichter Hesiodus heeft het er al over in 800 voor Christus. Maar, de meest bekende historische liefhebber is ongetwijfeld koning Richard Leeuwenhart, die deze wijn met zijn genodigden dronk op zijn huwelijksfeest in 1191 in Lemessos (Limassol), toen hij zich opmaakte voor de derde kruistocht. Blijkbaar tot zijn groot enthousiasme, want hij doopte hem achteraf tot 'een wijn voor koningen en de koning onder de wijnen'. Ieder zijn smaak, natuurlijk.
Van een heel ander kaliber is dan weer de Zivania. Deze drank wordt gedistilleerd uit de resten van druiven en is niet bepaald voor watjes: het alcoholpercentage schommelt tussen de 45 en 85°. Jawel, u leest goed! Dat de Cyprioten dit drankje massaal in huis halen, komt omwille van de ‘veelzijdigheid’ in gebruik. Uiteraard is zivania een veel gedronken aperitief. In de winter tegen de kou (in het binnenland kan het bitter koud zijn), maar wat is dan het excuus voor de zomermaanden? Zivania wordt ook gebruikt als huismiddeltje tegen verkoudheden (‘Mama smeerde vroeger mijn rug ermee in,’ vertelt de cafébaas) en tandpijn, als een soort van massage-olie en… om de ramen mee te kuisen! Dus, als je een fles in huis haalt, en je lust het goedje niet, alternatieven genoeg.
Onafhankelijk, maar niet van harte
Bij dit alles denk je: die trekken aardig hun streng, nu ze onafhankelijk zijn. Ja, maar toch: onderhuids leeft de ‘Enosis’ nog altijd. Makarios aanvaardde de onafhankelijkheid alleen maar om achteraf bij Griekenland, het ‘Moederland’ te kunnen aansluiten. Dat was buiten de Turkse minderheid gerekend en dat wordt hen vaak bijzonder kwalijk genomen. Het leeft nog altijd in de gedachten van de Grieks-Cyprioten en is nog het meest zichtbaar in het straatbeeld: geen Cypriotische vlag wordt gehesen, tenzij naast de Griekse die de eerste plaats inneemt.


Hét bindmiddel bij uitstek is niet het eten maar de religie. Grieken en Grieks-Cyprioten zijn orthodoxe christenen. Cyprus mag zichzelf trouwens tot de oudste ‘christelijke’ landen in de wereld rekenen, aangezien de bekering al gebeurde in de eerste eeuw, door de apostelen Paulus en Barnabas. Negenenzestig procent van de eilandbewoners is orthodox (‘zo geboren’, je weet wel), een duidelijk overwicht ten overstaan van 27% islamieten (die haast alle in Noord-Cyprus in het ‘bezette gedeelte’ wonen) en 4% belijden andere godsdiensten (Armeniërs, Maronieten, Joden, protestanten). En precies die nauwe verwevenheid van kerk en staat maakt van de onafhankelijkheid iets tweeslachtigs: het is een beetje ‘kunnen maar niet willen’.